De CPI-index beschrijft het gepercipieerde niveau van corruptie in de publieke sector van een land. De CPI rangschikt landen volgens de mate waarin corruptie daar wordt waargenomen bij ambtenaren en politici. Het is een samengestelde index die gebaseerd is op verschillende enquêtes en onderzoeken van meer dan tien onafhankelijke instellingen. Zowel zakenmensen als landenanalisten worden geïnterviewd en er zijn enquêtes met deskundigen in binnen- en buitenland opgenomen. De index loopt van 0 tot 100 (tot 2011 maximaal 10 punten), waarbij 100 staat voor de laagste perceptie van corruptie en dus het best mogelijke resultaat is.
Waarom wordt iemand uitgesloten?
Om corruptie internationaal te bestrijden, worden deze analyses gebruikt om personen te classificeren met een overeenkomstige landreferentie (CPI-index hoog). Zo wordt voorkomen dat groepen personen internationale transacties uitvoeren met middelen die mogelijk onder de fundamentele verdenking van witwassen vallen. Prof. Dr. Friedrich Thießen, houder van de leerstoel Financiën en Bankwezen aan de Technische Universiteit Chemnitz, heeft een analyse gemaakt waarin de internationale CPI-index in verband wordt gebracht met de door de Club van Parijs geregistreerde frequentie van de schuldherschikking van staatsschulden. Het resultaat: hoe meer corruptie er in een land is, hoe groter de kans dat een staat zijn schulden niet betaalt en zichzelf herstructureert ten koste van de schuldeisers. De correlatie is statistisch zeer significant en de determinatiecoëfficiënt bedraagt 85%. Dit betekent dat het risico van schuldherstructurering met statistische precisie kan worden bepaald. Dit kan de financiële markten helpen het risico te kwantificeren. De corruptie-index laat zien hoe zakenmensen de corruptie in een land percipiëren.